Eind september vond duinconsulent Maarten Langbroek in zijn waarnemingsgebied in de duinen van Berkheide Coepelduynen een Zuidelijke heidelibel. Is dit iets om blij mee te zijn? Het is in ieder geval bijzonder dat hij hier dit jaar voor het eerst wordt gevonden en zeker het vermelden waard. Maar er zit ook een keerzijde aan deze ontwikkeling.
Het eerste exemplaar van de Zuidelijke heidelibel werd eerder deze zomer al gevonden door de boswachter van dit gebied, Casper Zuyderduyn. Maarten Langbroek, die vanuit Stichting Berkheide Coepelduynen een eigen stukje waarnemingsgebied onder zijn hoede heeft, vond de tweede. Het is overigens niet de enige nieuwe soort. De boswachter vond eerder deze zomer ook al een vers uitgeslopen Geelvlekheidelibel. Waarschijnlijk is er in 2020, tijdens de influx, een vrouwtje langs gevlogen dat eitjes heeft afgezet in een recent gegraven poeltje in de Guytendel.
Voorbode van wat komen gaat
Maarten Langbroek is blij met de vondst. Deze twee libellen zijn kieskeurig en niet alledaags in Zuid-Holland aanwezig. In de duinen zijn de omstandigheden voor libellen ten opzichte van andere natuurgebieden nog relatief gunstig. “Duingebieden zijn mede dankzij het belang als bron voor drinkwaterwinning ook in droge zomers vochtig, vooral ook omdat de grondwaterstanden kunstmatig kunnen worden bepaald”, geeft Maarten als verklaring. Poeltjes in duinvalleien zijn eigenlijk het gehele jaar door vochtig.
Tegelijkertijd ziet hij de vondst van de Zuidelijke heidelibel en andere dieren en planten uit zuidelijker landen als een voorbode van wat komen gaat. Andere voorbeelden van zuidelijke soorten die al algemener zijn, zijn de zuidelijke keizerlibel en de sikkelsprinkhaan. “De noordelijke soorten staan onder druk. Zeker als het gaat om de meer zeldzame soorten in de typisch Nederlandse vochtige en voedselarme biotopen, zoals gentiaanblauwtje, venglazenmaker, maanwaterjuffer en venwitsnuitlibel. Tijdens de warme, droge zomers, drogen de vennen op, met daarin de larven van libellen en juffers. Dat hakt er in”
Hij ergert zich aan de mening van mensen die ‘onjuist geïnformeerd’ zeggen dat het helemaal niet slecht gaat met onze natuur. “De van nature Nederlandse soorten hebben het heel zwaar met de veranderingen van het klimaat en met name ook het tempo waarin deze veranderingen plaatsvinden. Dat is iets wat je niet wilt, omdat je daarmee versneld de authentieke ’typisch Nederlandse’ soorten kunt verliezen. Deze soorten passen zich maar moeilijk aan. Het verschijnen van zuidelijke soorten in Nederland is mijns inziens ontoereikend voor de geleden, of nog te lijden schade”.
Beschrijving zuidelijke heidelibel
Nu staat er bij de beschrijving van de zuidelijke heidelibel op de website van de Vlinderstichting nog steeds dat het een zeldzame zwerver is. Dat is inmiddels bijna verleden tijd, blijkt uit een nieuwsbericht, eveneens op deze website. Sinds 2013 zijn er meldingen van vers uit het ei geslopen Zuidelijke heidelibellen in ons land en sinds dit jaar ook in de duinen. Dat wil zeggen dat ze niet vanuit het zuiden aan zijn komen vliegen, maar zich hier gaan vestigen. Zo’n nieuwkomer / zwerver wordt op de Nederlandse soortenlijst gezet als hij zich tien jaar zelfstandig heeft voortgeplant in ons land. Aangezien er sinds 2013 elk jaar verse imago’s worden gemeld, lijkt dit vanaf 2022 het geval te zijn.
Omschrijving
De Zuidelijke heidelibel is één van de vele soorten uit het geslacht Sympetrum, waarvan er veel in Nederland voorkomen. Deze soorten gelijken sterk op elkaar, maar de Zuidelijke heidelibel is opvallend bleek. Daarnaast is het borststuk aan beide zijden vaal bruin en weinig onderbroken door hele dunne dwarsbanden. Leuk is ook dat er op de vleugels vaak rode mijten zitten, die meeliften en eruit zien als kleine speldenknopjes. Als die er op zitten is dat een teken dat de soort uit zuidelijke streken hier is beland. Op de exemplaren in de Coepelduynen werden geen mijten aangetroffen.