‘Duinen en Mensen Voorne’ biedt met honderden kaarten en foto’s van vroeger en nu, een nieuw verhaal over het grote en rijke duingebied van Voorne. Ook deze duinen blijken eigenlijk een cultuurlandschap te zijn, met grote natuurlijke rijkdommen. Tegelijkertijd is het een verhaal over een kwetsbaar stuk kustnatuur in een ongekend industriële en grootschalige omgeving: Europoort, Deltawerken, Maasvlakte(s), windmolens etc. De soortenrijkdom is niettemin buitengewoon hoog, dankzij de kleinschalige en zeer jonge geologie, de geleidelijke ontstaansgeschiedenis, vocht en een kalkrijke bodem. Naast grondige beschrijvingen biedt het boek ook vier stevige wandelingen dwars door de natuur en de geschiedenis. Een documentaire op papier.
Cultuur
De rijkdom van Voorne zit allereerst in de cultuurhistorie. Die begint met het grootgrondbezit van de Heren en Vrouwen van Voorne en later de graven van Holland. De verwevenheid tussen deels nog zichtbare middeleeuwse dijken langs de binnenduinrand en de vorming van het duinlandschap daarachter is groot, bijvoorbeeld bij de bijna uit oog en hart verdwenen Pietersdijk. Een middeleeuws en in 1903 gerooid hakhoutbos, het Berkenrijs, wordt voor het eerst beschreven.

De Voornse duinen zijn ook een 17e-, 18e en 19e-eeuws cultuurlandschap met duinlandjes en duinhuisjes, landgoederen, afzandingen, allerlei ingrepen in de zeereep (door het waterschap) en sporen van de oorlog.
De duinen hadden rond 1900 één eigenaar maar zijn verbrokkeld geraakt, met twee grote eigenaren een aantal kleinere. Historisch gezien bleef het huidige natuurgebied behouden door achtereenvolgens een schenking van een Rotterdamse havenondernemer aan Natuurmonumenten, de weerstand van het waterschap tegen exploitatie van de overige duinterreinen en de beperkte mogelijkheid van drinkwaterwinning. Een zeer oud binnenduin, onderdeel van de Heveringen, bleef behouden doordat het een tijdlang golfterrein was.
Dorpsuitbreidingen en recreatie weerspiegelen de aantrekkingskracht van deze kust maar leidden ook tot verstening van de binnenduinrand. Deltawerken en havenaanleg hebben de kust zeer ingrijpend veranderd. De Nieuwe Waterweg van 1876 echoot bijvoorbeeld na in kustaangroei tussen 1916 en 1934. En daarna kwamen vanaf 1950 de echt grote klappen waardoor Oostvoorne steeds verder van zee kwam te liggen. De nog steeds rijke natuur huist in een soms verdrietig stemmend landschap dat met kunst- en vliegwerk overeind wordt gehouden.
Lepelaars Quackjeswater; foto Robert Roode
Natuur
Natuurlijke processen die zich moesten voegen naar vele cultuurinvloeden hebben geleid tot een van de rijkste natuurgebieden van ons land. Voorne is het rijkste duingebied met 135 soorten broedvogels, meer dan 1000 wilde bloemen en o.a. ook een ongekend rijke kever- en slakkenfauna. Voor de kust liggen zeer slibrijke wadachtige gebieden met vele wadvogels. De eens beroemde grote open wateren van het Breede Water en het Quackjeswater zijn vermest door de broedkolonies van lepelaars en aalscholvers. Nachtegalen, zangers van het middenduin, zingen hier tot in de zeereep.
Ondanks de dominante ‘verhouting’ – Voorne is het bosrijkste duin van ons land – weten de meeste soorten van vochtige duinen zich staande te houden. De struwelen met meidoorn, wegedoorn en wilde rozen zijn de fraaiste van Europa. Verliezen zijn er bij open duinen en bloemrijke duingraslanden: van de bedreigde Rode Lijstsoorten worden er nu minder aangetroffen dan voor 2000.
De natuurlijke verjonging van dit duinlandschap staat vrijwel stil, o.a. door de gesloten zeereep en de verminderde zoute zeewind. Alleen met weloverwogen herstelplannen kunnen beheerders verder dichtgroeien tegenhouden, en zo het behoud van soorten van open duinen deels garanderen. Dit lijkt ten dele te lukken voor de flora en enkele vogelsoorten, maar voor vlinders en zandhagedis is het nog droefenis troef.
Hoogleraar Menno Schilthuizen groeide er op tot bioloog en keerde onlangs terug. Hij inventariseert er momenteel de keverfauna en vergelijkt die met de soortenlijsten die hij al scholier noteerde. “Het gebied nog steeds superrijk aan soorten, zegt hij. “maar de kevers van schrale open terreinen zijn verdwenen, terwijl talloze zuidelijke en oostelijke soorten nieuw zijn verschenen.”
De vraag wat hier natuurlijk is en wat niet, bespreken we in een analyse van de vele honderden exotische planten die in dit duinlandschap zijn gearriveerd.
In het boek krijgen drie kernwaarden voor een blijvend rijk landschap handen en voeten: natuurlijkheid, goed beheer en toetsen – ofwel: onderzoek doen én openbaar maken, zoals vroeger door het, helaas verdwenen, biologisch station Weevers’ Duin.