De kustspringspin is onze meest aan zand aangepaste springspin. Het is daarom niet verwonderlijk dat in Nederland dit spinnetje vooral in de duinen voorkomt. En nog wel in het meest dynamische deel: de zeereep. Aart Noordam raakte erdoor gefascineerd.
Springspinnen zijn vaak favoriet bij mensen die spinnen bestuderen. Zij kunnen bont gekleurd en mooi getekend zijn, wat samenhangt met de soms indrukwekkende balts van de mannetjes. En ze gedragen zich grappig. Ze bewegen zich bijna menselijk voort: om zich heen kijken, paar stapjes of een sprongetje vooruit, weer kijken…, enzovoort. Ze kijken nieuwsgierig naar het lampje boven het fototoestel als ik ze fotografeer. Aan die vier grote ogen zijn de springspinnen altijd direct te herkennen. Spinnen hebben lensogen, daarmee kunnen ze veel scherper zien dan insecten, die facetogen hebben.
Start fascinatie
Het zal al meer dan veertig jaar geleden zijn, dat ik las hoe de kustspringspin zich op strandvlaktes ingroef in het zand. Dat is me altijd blijven fascineren. Ook graafbijen en -wespen, zandloopkevers en andere dieren graven zich in, maar van een springspin had ik dit nooit verwacht. Jaren later kon ik in de zeereep met video vastleggen dat een kustspringspin in minder dan een halve minuut verdween.
Hofmakerij
Bij spinnen spelen de palpen een hoofdrol bij balts en paring. Palpen zijn een soort extra, korte pootjes voor aan de kop bij mannetjes (‘bokshandschoentjes’). Ze worden vaak ritmisch geheven of ze trillen ermee. De grotere voorpoten spelen bij vrijwel alle soorten springspinnen ook een belangrijke rol bij de hofmakerij. Ook de kleurpatronen aan de voorkant zijn belangrijk: daaraan ziet het vrouwtje tijdens de balts of ze de juiste soort voor zich heeft. Het mannetje is vooral van voren donkerder dan het vrouwtje dat beter op zand is gecamoufleerd. Hij heeft opvallende witte ‘knieën’ aan zijn ‘palpen’. Tijdens de balts beweegt hij deze bijna iedere seconde twee of drie keer opzij, terwijl hij zich daarbij opheft met hooggeheven voorpoten en tegelijkertijd meestal een klein stukje dichterbij het vrouwtje springt. Het vrouwtje kan dit laten gebeuren, waarna een paring volgt, of ze kan zich abrupt afwenden en wegspringen, waarna het mannetje het vaak opnieuw probeert.
Leefgebied
In Nederland komt de kustspringspin vooral in de duinen voor. Wereldwijd is de verspreiding van Engeland tot in China en Japan, steeds op kale schaars begroeide plekken met grote dynamiek, zoals in de zeereep.
Zandspringspin
In het duin komt een verwante soort voor: de zandspringspin. Deze is kleiner, donkerder en met wat langere achterpoten, waardoor hij verbazingwekkend ver kan springen. De zandspringspin is op net iets minder kale delen van het duin te vinden – in de zeereep heb ik hem nog nooit gezien.
Tot mijn verbazing ontbrak in een groot spinnenonderzoek in Meijendel de kustspringspin. Van de zandspringspin waren 17 exemplaren gevangen, niets vergeleken met de meest gevangen wolfspin, de Gewone nachtwolfspin, ongeveer 20.000. Reden: er was niet gemonsterd in de zeereep!
‘Zonbeesten’
De herfst is het seizoen waarin veel mensen kijken naar spinnen met hun opvallende en mooie spinnenwebben. Voor de kustspringspin moet je juist op een mooie zomerse dag naar de zeereep. Bij grauw weer hoef je er niet op uit te gaan. Dan en in de winter rusten ze in het zand in een zakje dat op een verborgen plekje gesponnen is. In zo’n zakje worden ook de eieren afgezet en brengen de pas uitgekomen jongen hun eerste dagen door. Tweemaal had ik ze als huisdier en kon ik zelf waarnemen dat ze het grootste deel van de tijd onzichtbaar waren: ze zaten ingesponnen in een cel in het zand.
Springspinnen zijn dus echte ‘zonbeesten’: die je alleen bij mooi weer bovenop het zand aantreft. Dan vindt de prooivangst, balts en paring plaats. Om ze te ontdekken moet je op de knieën, heb je goede ogen nodig en weten waar je ze kunt waarnemen.
Tekst en foto’s Aart Noordam. Aart is spinnendeskundige en maakt macrofoto’s en tekeningen van het (gedrag van) spinnen.
Meer weten over springspinnen?
Wetenschappelijke naam: Sitticus (Attulus) distinguendus.
Een goede spinnengids: De Nederlandse editie van: Roberts, Michael J., 1998. Spinnengids. Bewerking Aart Noordam. Uitg. Tirion, Baarn.
Meer informatie op internet: bit.ly/4fcMmob.
Aanrader! YouTube opname van de dans van een peacock spider uit Australië: bit.ly/4fb6oiK.
Dit artikel verscheen in Duin. Wil je meer weten over de ontwikkelingen langs de Nederlandse kust? Word donateur en ontvang Duin voortaan elk kwartaal. Of vraag een proefexemplaar aan.