Op zoek naar de blauwe zeedistel

Blauwe zeedistel door Theo Baas

Blauwe zeedistel, wel of geen distel?

Deze keer zetten we een echte zomerbloeier in het spotlicht. De blauwe zeedistel, wie
kent haar niet. En geloof het of niet, de plant is niet nauw verwant aan distels. Ze
behoort tot de familie van de schermbloemen. Echte distels vallen onder de familie van
de samengesteldbloemigen.

Overlever

De blauwe zeedistel is een opvallende verschijning door haar stoere uiterlijk en prachtige
paarsblauwe bloemen en typisch een plant van de zeereep, waar het lekker waait en
stuift. Door het dynamische milieu krijgt hij voortdurend aanvoer van voedingsstoffen.
De stijve blauwgrijze stekelige bladeren hebben een metallic waslaagje dat de plant
tegen uitdroging en extreme omstandigheden beschermd. De meterslange wortels
zorgen voor de aanvoer van vocht.
Dagvlinders en vele andere insectensoorten, waaronder de zeldzame harkwesp (een
bewoner van open zand) weten de plant te vinden voor de nectar. In het verleden werd
blauwe zeedistel veel verzameld voor de handel toen ze in trek was als droogbloem.

In goed gezelschap

Bij oude zeedorpen is het een echte boulevardplant, maar ook op kale plekken verder
landinwaarts doet ze het goed. Ook bij strandopgangen is de plant vaak te vinden. Door
allerlei gerommel is het hier vaak voedselrijker en daar profiteert de plant van. Vaak
groeit ze in gezelschap van soorten als zeemelkdistel, zeeraket, zandhaver,
schermhavikskruid, zeewinde en zeewolfsmelk. De laatste twee soorten zijn de laatste
decennia, evenals blauwe zeedistel behoorlijk toegenomen. Zeewolfsmelk is zelfs een
vrij recente nieuwkomer uit zuidelijke streken. Veranderend kustbeheer, waarbij de
zeereep weer mag stuiven, en klimaatverandering (met zachtere winters) hebben
daaraan bijgedragen.

Gerelateerde berichten

De zebrarups is een gemakkelijk herkenbaar duindier. Hij is opvallend oranje-zwart gestreept en laat zich volop zien, een signaal aan insecteneters: eet mij niet, want ik ben giftig! Voor ons is hij daardoor niet moeilijk te vinden. Het is de rups van de sint- jacobsvlinder: twee namen, één soort.
Duinconsulent Cindy Kleyn en boswachter Paul van der Linden van PWN verwelkomden zo’n 25 deelnemers. Twee van hen kwamen helemaal uit Eindhoven, speciaal voor deze excursie. ‘We zijn al 25 jaar lid van Duinbehoud en zagen de aankondiging. We hebben een zwak voor deze streek, waar we ook vandaan komen’. De excursie op landgoed Marquette sloot goed aan bij de lezingen in Naturalis de dag ervoor: cultuurhistorie, biodiversiteit en collectieve kracht.
We spreken elkaar bij  kwelder De Putten, een ‘wegrestaurant voor vogels’ achter de Hondsbossche Duinen. Foppe komt aanlopen en vertelt dat hij op zijn wandeling tussen dijk en duin vergezeld werd door twee roodborsttapuiten: ‘weet je waarom die hier zitten?’ Foppe houdt van het gidsen en deelt zijn kennis graag: ‘kijk maar eens naar al dat duinzand en die duindoorns, daar schuilen ze in, broeden vlak bij de grond en eten ervan! Eigenlijk net als de kneu die hier ook broedt’.