Ze leiden voor ons een verborgen bestaan. We kennen ze allemaal en tegelijkertijd weten we er weinig van af: muizen en dan in het bijzonder woelmuizen.Dat was de reden voor de Zoogdiervereniging om dit jaar tot het jaar van de woelmuis uit te roepen.
Woelmuizen hebben een gedrongen lichaamsbouw met een stompe snuit en kleine ogen en oren. Ze zijn bruin, roodbruin of oranje rossig. De staart is kort en behaard. Alle woelmuizen zijn echte planten- en zaadeters. In Nederland vind je vijf soorten: de veldmuis, de aardmuis, de ondergrondse muis, de rosse en de noordse woelmuis. Ze lijken nogal op elkaar, maar hun leefgebieden zijn verschillend en sommige soorten komen niet naast elkaar voor. Waar je zo’n beestje aantreft kan dus soms vertellen welke soort het kán zijn.
Verder zijn er ware muizen en spitsmuizen. Ware muizen zijn grijzig tot donkerbruin en hebben een spitse snuit, grote ogen, grote vrijwel kale oren en een lange staart. Dat is de ‘klassieke’ muis: onze huismuis en de bosmuis, maar ook ratten zijn ware muizen. Zij zijn ‘alleseters’. Spitsmuizen zijn klein, meestal donker van kleur en hebben een heel spitse snuit. Het zijn insecteneters.
Jaar van de woelmuis
Is het dan feest voor de woelmuis dit jaar…? Dat valt te bezien! Woelmuizen spelen een belangrijke rol in de natuur, omdat ze in het basisvoedselpakket zitten van veel roofdieren. Ze komen in grote aantallen voor en zijn in open gebieden goed te vangen. Een goed woelmuizenjaar betekent dat het goed gaat met torenvalken, ransuilen, kerkuilen, wezels en hermelijnen. Die hebben dan voldoende voedsel voor hun jongen. Verder dragen woelmuizen samen met andere gravers als regenwormen bij aan bodemvorming.
In de duinen?
Hoe zit het met woelmuizen in de duinen? Welke zitten er en welke niet, worden ze gemonitord en hoe dan? We hielden een vragenrondje langs verschillende duinbeheerders. Van de spitsmuizen komen de huisspitsmuis, bosspitsmuis en dwergspitsmuis in de duinen voor en van de ware muizen de bosmuis en dwergmuis en waarschijnlijk de huismuis. We vroegen ze in het bijzonder naar de woelmuizen.
Veldmuis en rosse woelmuis zijn in de duinen de meest voorkomende woelmuizen. De rosse woelmuis komt in vrijwel het hele duingebied voor, alleen sporadisch op de Zeeuwse Eilanden en ontbreekt op Terschelling en Schiermonnikoog. Ze houden van wat ruiger begroeide delen van het duin, dus zitten ze vooral in de binnenduinzoom met het kleinschalige parkachtige landschap. In het voorjaar scharrelen ze vaak overdag bovengronds rond door het dichte gras of struikgewas en kun je ze horen ritselen. De veldmuis heeft een voorkeur voor drogere gebieden met kort gras. Het is een echte graslandbewoner die je in grote delen van ons land kan aantreffen. Je vindt ze in bescheiden mate in alle Hollandse en Zeeuwse duingebieden, vooral in de grazige valleien. Op Texel, Vlieland en Schiermonnikoog komen ze niet voor. Buiten de duinen kunnen ze soms een plaag vormen waarbij hele weilanden omgewoeld worden door het graven van gangen. Met name in Friesland in 2004-2005, 2007-2008 en 2014-2015. Voor de landbouw is het een ramp, maar roofvogels, uilen en allerlei roofdieren kregen een echte boost in die jaren. In de duinen komt het niet echt tot muizenplagen. De aardmuis is een dier van nattere, ruige graslanden, grienden, moerassen, wat in veel duingebieden niet voorkomt. De ondergrondse woelmuis is een grote onbekende. Hij heeft een verborgen bestaan en komt in Nederland alleen onder de grote rivieren voor en in de Achterhoek.
Noordse woelmuis
De noordse woelmuis is een interessante soort, met een bijzondere historie. Na het terugtrekken van het gletsjerijs zo’n 10.000 jaar geleden bleef een populatie van deze woelmuis in Nederland achter en ontwikkelde zich tot een aparte ondersoort die alleen in Nederland voorkomt (endemische soort). Hij heeft daarom een Natura2000-status en is beschermd. De grootste populaties komen momenteel voor op Texel en in de Delta. De soort houdt van vochtige gebieden en kan goed zwemmen. In drogere gebieden concurreert de veldmuis hem weg. Die houdt niet van natte pootjes, dus in natte gebieden grijpt de noordse zijn kans. In de duinen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta, bijvoorbeeld in de duinen van Goeree en Schouwen, komen mondjesmaat noordse woelmuizen voor. Door concurrentie van veldmuizen en rosse woelmuizen, ingrijpend beheer (duinherstel), intensieve begrazing en de afgelopen droge jaren gaat het niet goed met deze soort in de duinen van de Delta. Wellicht heeft de natte herfst en winter van 2024-2025 een positieve uitwerking op deze soort in dit duingebied. Veel duinvalleien waren extreem nat.
Op Texel is de populatie redelijk stabiel. Daar komen geen veldmuizen voor, een belangrijke concurrent van de noordse. Ze leven daarin uiteenlopende natuurtypes, in de duinen samen met de aardmuis. Gebieden met de hoogste dichtheden zijn de niet-begraasde, nattere, verruigde duinvalleien. Uniek is hier dat de soort ook voorkomt op droge stukken, zoals het karakteristieke landschap van ‘De Hoge Berg’ en nabij Tuunwallen. In het beheer wordt rekening gehouden met de noordse woelmuis waar een instandhoudingsverplichting voor geldt. Toch is dat beheer soms best conflicterend. Ideaal muizenland – verruigde valleien zonder begrazing – is vaak weer minder aantrekkelijk voor tal van typische duinsoorten. Daarom past Staatbosbeheer op Texel wisselbegrazing toe en blijft bij maaien vegetatie staan (maximaal 30%). Noordse woelmuizen op Texel zijn belangrijk voedsel voor de zwaar bedreigde Nederlandse broedvogel de blauwe kiekendief.
Braakballenonderzoek
Omdat (woel)muizen geen specifieke beschermingsstatus hebben (behalve de noordse dan) worden ze door natuurbeheerders niet consequent gemonitord. Monitoren kan met inloopvallen, keutels voor DNA-analyses of braakballen pluizen. Braakballen bevatten een schat aan informatie over welke muizen waar gegeten zijn. In braakballen van de kerkuil zitten hele schedeltjes, wat determineren makkelijker maakt. Langs de randen van duingebieden broeden op sommige plekken kerkuilen. Nog niet overal worden daarvan de braakballen onderzocht door lokale vrijwilligersgroepen.
Op Texel hopen ze, dat het deze winter lukt om de slaapplaatsen van de overwinterende blauwe kiekendieven te vinden en die locaties overdag, als de vogels aan het jagen zijn, te checken op braakballen. In Meijendel bij Den Haag broedt een kerkuilenpaar in het bezoekerscentrum De Tapuit. Dit jaar start de beheerder i.s.m. de Zoogdiervereniging braakbalonderzoek van dit kerkuilenpaar.
Meedoen?
In dit jaar van de woelmuis pluist eens in de twee weken ’s avonds een groepje enthousiastelingen braakballen van kerkuilen in het Bezoekerscentrum Tenellaplas. Geïnteresseerden zijn daarbij van harte welkom, ook kinderen.
Woon jij in de buurt van een kerkuilenkast waar geen braakballenonderzoek wordt gedaan? Dit is het moment om met een groep daarmee van start te gaan.
www.zoogdiervereniging.nl/jaarvandewoelmuis
Tekst: Hanneke Mesters en Marijke Kooijman. Hanneke en Marijke zijn redacteur van Duin. Met dank aan Dick Bekker van de zoogdiervereniging voor controle van de tekst.
Dit artikel verscheen in Duin. Wil je meer weten over de ontwikkelingen langs de Nederlandse kust? Word donateur en ontvang Duin voortaan elk kwartaal. Of vraag een proefexemplaar aan.