Konijnen: onmisbaar voor natuurbeheer in de duinen

Jong konijn (Oryctolagus cuniculus) op zanderig duin nabij struweel door Ronald van Wijk.

Onderzoek naar vegetatie en invloed van begrazing

Afgelopen 10 jaar heeft Harrie van der Hagen, in opdracht van Dunea, onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de vegetatie in de duinen en de invloed van begrazing daarop. De aanleiding voor dit onderzoek was het geleidelijk dichtgroeien van het duingebied sinds circa 1970 en de inzet van koeien en pony’s sinds 1990 als beheermaatregel. De conclusies uit het onderzoek zijn helder. Begrazing door koeien en pony’s levert slechts beperkte winst op en het konijn wordt node gemist als natuurlijke grazer in het duingebied.

Begrazing

Door verschillende oorzaken, waaronder te veel stikstofneerslag, is de vegetatie in de Nederlandse kustduinen de afgelopen vijf decennia veranderd. Open, zandige duinen en soortenrijke graslanden werden hoge grassen, struiken en bos, met verlies aan lokale biodiversiteit tot gevolg. Als maatregel is in veel gebieden begrazing ingevoerd met grote grazers. Zo ook in Meijendel, het duingebied tussen Den Haag en Wassenaar. In 1990 werden jaarrond koeien en pony’s ingezet.

Duinen missen het natuurlijke beheer van konijnen

Harrie van der Hagen, ecoloog bij Dunea, onderzocht de ontwikkeling van de vegetatie in Meijendel sinds de introductie van vee en kwam na jarenlang onderzoek tot een opvallende conclusie: de afname van de konijnenstand, de afname van de stikstofdepositie sinds 1990 en veranderingen in het klimaat, bleken belangrijker voor het gedeeltelijke herstel van de biodiversiteit dan het effect van begrazing met vee. “De duinen missen vooral het natuurlijke beheer van konijnen”, verklaart Van der Hagen. “Waar vee bij toeval kiemplanten van bomen en struiken eet, zoeken konijnen deze eiwitrijke bronnen van voedsel stelselmatig op. Ook missen we het positieve effect van de graafactiviteiten van konijnen.”

Open en dynamisch duin

De oorspronkelijke populatie konijnen in de duinen verdween nagenoeg toen de ziekte myxomatose in 1954 Nederland bereikte en later opnieuw in 1989 met het VHS-virus. “Kiemplanten eten en holen graven zijn twee eigenschappen die konijnen als oorspronkelijke beheerder voor hebben op het geïntroduceerde vee. Konijnen zorgen ervoor dat naast gras ook bossen en struiken geen kans krijgen in de duingraslanden. De duinen blijven daardoor open en dynamisch, waardoor kruiden en andere kleine soorten niet hoeven te concurreren met hoge plantensoorten om lucht en licht.”

Eerste experimenten

Voor het herstel van de soortenrijke graslanden in het duingebied is het noodzakelijk om te komen tot een levensvatbare konijnenpopulatie. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan en dat vraagt vervolgonderzoek. Het verplaatsen van konijnen vanuit plaatsen waar ze nog talrijk zijn, ligt voor de hand. Dat moet uit een natuurlijke duinomgeving zijn, zodat ook de jonge konijnen leren om uit klauwen van bijvoorbeeld roofvogels en vossen te blijven. Inmiddels zijn langs de kust de eerste experimenten opgezet en gaan beheerders aan de slag om het konijn weer in ere te herstellen als beheerder van het duingebied.


Het (promotie) onderzoek is te downloaden via de website van Dunea.

Gerelateerde berichten

Ze zijn nu niet te vinden, of schaars. Ze wachten betere tijden af in de vorm van larve of pop, ze zitten diep in de grond, houden een winterslaap, zijn zuidwaarts vertrokken of zitten bij de kachel een stukje voor Duin te schrijven.
Wie op sporen let tijdens een duinwandeling, ziet vooral veel prenten van honden, met daarbij die van hun baasjes. Een sneeuwlaagje onthult –vaak schrikbarend– hoe veel huiskatten ’s nachts op pad zijn geweest.
De aalscholver is een opvallende vogel die je bijna overal kan zien, zeker als er water in de buurt te vinden is. Ze broeden in grote kolonies, vooral bij de grote wateren zoals het IJsselmeer. Maar ook in de duinen zijn grotere en kleinere kolonies te vinden.