In verbinding met de duinen: keveronderzoek

Onthophagus similis hoornmestkever
Onthophagus similis hoornmestkever

Over het Eindrapport Ecologische keveronderzoek 2012 t/m 2019 in het Noord-Hollands-Duinreservaat

Henk j. de Bruijn

rijzige duinen      dalige duinen

een oceaan van golvend deinen

met harige huiden van duinenkruiden

tijmend tot walstro geharde bitterkruiden

Wat is jouw verbinding met de duinen? Wat is er waardevol voor jou? Waar let je op? Wat doe je dan? En hoe (vaak) doe je dat? Zelf doe ik dat door kever-onderzoek: Van maart tot oktober staan er op elk van de 20 duinplekken 5 recycle- yoghurtbekers ingegraven. En elke week controleer ik ze 2 dagen lang, schrijf de vangsten op en laat alles weer vrij op de niet zomaar herkenbare na. Die krijgen thuis onder de binoc. hun naam of gaan naar Bas Drost, een topper in keverdeterminatie. Die vangbekers op die 20 plekken zijn mijn handjes die dag en nacht klaar staan om alles vast te houden wat erin valt: al die pissebedden, mieren, spinnen, mijten, springstaarten en o ja ook kevertjes.

Kijkbak met bodemfauna en een zandhagedis
Kijkbak met bodemfauna en een zandhagedis

Zo plug ik in, zo ben ik connected: zo raak ik steeds dieper verbonden met de duinen. Het legen van een beker in de kijkbak is als het uitpakken van een kadootje uit die geheimzinnige verdichte duin-samenleving: 513 gevangen soorten: 122 loopkevers, 173 kortschilden, 218 andere soorten. Dat is niet mis. Dat toont wel rijk in mijn collectie-dozen. Is het daarmee klaar? Gaat het daar nou om?

Het gaat om meer: die soorten zijn 513 treffers in de ecologische verbindingen tussen kevers en duinlandschap. En elke week verschuift in zo’n duintype de samenstelling van de vangst: in soorten, in aantallen: De uniekheid en de soortenvariatie (diversiteit) van elke plek piekt eerst en zakt later weer in. Er is geen sprake van een vaste soortenrijkdom in zo’n duintype. Dat maakt processen zichtbaar van veranderingen door voorjaar, zomer en najaar heen, van de gevolgen van gematigd of extreem weer (stormwind, hitte en kou, regen of droogte).

‘En ontwikkelings-processen bij keversoorten zelf, met grote verschillen in het tempo en de seizoensperioden van de ontwikkelingsstadia: eivast, larvaal, verpopt, doorleefd, gepaard, bestorven, opgenomen. Er vallen ook knopschubben in de beker en bloemen, vruchten, blad, takjes, zand. Dat wijst op ontwikkelingen in de omgeving: groei, bloei en afbraak bij plantensoorten met gevolgen voor kevers en andere (bodem)fauna. Dat breng je in kaart met vegetatie-opnamen van soorten planten en hun bedekking % in 1 m2, met een aanvullende kijkje in 30 cm bodemlaagjes.

En daarin worden de kevers gidsen, indicatoren, om de waarden van die duintypen op te sporen:

vegetatie-opname in matig overstoven duin met open zand tussen rozetten-mozaïek
vegetatie-opname in matig overstoven duin met open zand tussen rozetten-mozaïek

1. stuivend duin met vitale helm;

2. dik en dun overstoven duin met grassen, dauwbraam, bitterkruid, geel walstro;

3. niet overstoven dichter humeus grasduin: schapengras, grote tijm, muizenoor, rolklaver;

4. struweel met vlier op zand (4Z) naast struiksoorten met ondergroei op humus(4H);

5. oevers van duinpoelen;

6. licht bos op zand en zwaar bos op humus.

En dat levert weer signalen voor natuurbeleid en duinbeheer. Het is een bijdrage aan inzicht in de EIS , de ecologische infrastructuur van het Noord Hollandse duinlandschap.

KARAKTERISTIEKE KEVERS IN NH-DUINTYPEN

mijn hand pakt bekervorm in ruller zand uit elke pot valt kever na kever mij toe radardieren met dat stipte haargevoel voor altijd thuis zijn in dit duin een oceaan van golvend deinen met harige huiden van duinenkruiden tijmende tot walstro geharde bitterkruiden
bloembezoeker Cordylepheris viridis niet algemeen - foto uk beetles
bloembezoeker Cordylepheris viridis niet algemeen – foto uk beetles

Er is een duidelijk verschil in keverbevolking van dik, dun en niet overstoven grasduin. Dat geeft de waarde aan van zo’n duinplek voor de (bodem)fauna: Specialisten zijn trouw aan hun eigen duinplekje en de planten daarin. Deze stenotopen zijn de beste gidsen, indicatoren, voor de waarde van zo’n duinplek. Andere kevers, eurytopen, komen in meer duintypen voor. Maar omdat sommige duinplekken zo extreem zijn geven de kevers in het onderzoek altijd de grenzen van hun leefomgeving aan. En door grotere aantallen vertellen ze waar zij (en met name hun larven) echt thuishoren.

De lange kustlijn van de stuivende zeereep met kale zandvlekken tussen de helmpollen is een uniek woestijnlint met het kalkrijke zand uit de bergen via rijn en oer-ij naar zee en duin. Het herbergt bijzondere kevergeslachten uit zuidelijker streken rond de Middellandse Zee. Voor sommige soorten is het zelfs een trekroute naar Nederland. De larven duiken onder in koelere zandlagen tussen helm-wortels waar zij eten van de vitale wortelpunten, rijk aan voedingstoffen. De bloei van hoge gele composieten als melk-distel, havikskruid en echt bitterkruid trekt vanaf juni fraaie bloembezoekers, waaronder kevers als Corylepheris viridis.

Keversoorten van (over)stuivend grasduin verplaatsen zich bij hitte en ook wel aan het einde van hun actieve adulte periode naar (vlier)struweel-op-zand. Als de oostenwind kevers op vleugels uit grasduin en oevers naar de zeereep blaast komen er vooral veel mini-kort-schildjes in dat vlier-takkenscherm terecht. Hou dan maar eens uit elkaar wie nu waar thuishoort.

de muisgrijze kniptor Agrypnus murinus - algemeen - 10-17 mm - UK-beetles
de muisgrijze kniptor Agrypnus murinus – algemeen – 10-17 mm – UK-beetles

In dik (meer dan 10 cm per jaar) overstoven ruig grasduin bepalen  helm en rood (duin)zwenkgras het vegetatiebeeld. Het is pionieren voor specialisten als de 6 soorten Harpalus (Kruiper)-loopkevers, die kunnen leven op graszaden. Door de herintroductie van stuivende duinen blijken deze vrij/zeldzame soorten weer algemener voor te komen. Hetzelfde geldt voor soorten Amara (Glim-mer) loopkevers, naast Calathus (Tandklauw)-soorten van stuivend zand.

Een matige zand-overstuiving tot 5 cm/jaar bedekt meer en meer ,vaak vleksgewijs, de oude onderliggende laag van humeus zand waarin meerjarige planten wortelen: grassen, rozetten en laagblijvende kruiden. Bij hen voegen zich interessante wortel-, blad- en bloembezoekende kever-soorten: Larven van kniptorren en zwartlijven vreten graag niet te diep van verse graswortels in het snel opwarmende humuszand. Dan gaat hun ontwikkeling sneller dan in een gesloten graslaag op vochtige, koele zwarte humus.

Het bovengrondse groen wordt deels met zand bedekt. Dus moeten rozetten en andere meerjarige planten elk jaar opnieuw beginnen (zie foto vegetatie-opname rozet-mozaïek). Larven en volwassen haantjes smullen van al dat nieuwe frisse bladgroen, bijvoorbeeld van geel walstro en smalle weegbree.Twee snuitkevers zijn specialisten om bloembodem en wortelhals van die weegbree aan te vreten.

In niet overstoven, vaak ouder dus humeuzer en kalkarmer grasduin groeit meer mos  en schapengras met geel walstro en grote tijm. Wat droger ook rolklaver en muizenoor. In het vroege voorjaar krioelt het tussen het groen van mijten, springstaarten, spinnetjes: volop eten voor net ontwaakte hier overwinterende kortschild- en loopkevertjes. Maar in juni en juli raken de vangpotten in het dan uitgedroogde gelig grasduin vrijwel leeg. Alleen de mest van paarden en schotse hooglanders zorgt dan nog voor soorten-rijkdom van 17 soorten kevers: 4 kortschil-den, 5 bladsprieten, 1 mest-, 3 spiegel- en 1 spinnende waterkever, 1 kerkhof-(nieuw voor NH na 1967), 1 veervleugel- en 1 harige schimmelkever (totaal nieuw voor NH). Zij blijven actief in en onder de verharde koek van de mestballen en bij vochtige poel-oevers. Geef mestverzamelaars onder de mensen-bezoekers dus voorlichting dat na te laten.

Dwergstruiken als kruipwilg en liguster zijn verrijkend  als lage plukken en mini-eilandjes. Insectenfauna zoekt hier beschutting tegen droogte en hitte, zandstorm en regen. Grotere dwergstruik-eilanden met meer dan kniehoge omhoog gebogen kruipwilg en een dorre strooisellaag worden zeer slecht bezocht. Dat zijn vrijwel onbewoonbaar verklaarde ruïnes.

Harige schimmelkever Atomaria scutellaris - zeldzaam - 1,4-1,8mm - Deze vangst is totaal nieuw voor NH - Bas Drost
Harige schimmelkever Atomaria scutellaris – zeldzaam – 1,4-1,8mm – Deze vangst is totaal nieuw voor NH – Bas Drost

Groepjes vlierstruiken (vaak op zand aan de lijzijde van de zeereep) zijn al interessanter. Als schapen het soms zeer dichte struweel hebben opengebroken is zo’n half open begroeid takkenscherm een welkome buffer in hete, droge zomers én in kille natte winters voor bodemfauna en bloembezoekers met 7 soorten niet algemeen/vrij zeldzaam; 4 zeldzame soorten,  2 soorten na 1967 nieuw voor NH, en 2 totaal nieuw in NH. Maar die schapen(beheerders) moeten het niet te gek maken met een totale vlierafbraak. Dan funktioneert de buffer niet meer!

Wat grotere, hogere humeuze vlierstruwelen, soms met een duindoornrand of met mei-doorn erin vormen een groot contrast met het  omliggende open en sterk uitdrogende grasduin . Dat biedt kevers en andere fauna, waaronder veel incidentele bloembezoekers, een beschutting om heen en weer te pendelen en zo te overleven. Daarnaast groeien deze struwelen met hun bloemen en bessen, hun blad en valtakken uit tot een leefgebied op zich voor struweel-kevers: niet te dicht, niet te droog, niet te nat, en met interessante humus-zandlaagjes.

Zo zijn er 11 soorten ‘truffel’- en ‘harige schimmel’-kevers in bladlaagjes tussen boven- en ondergrond of/en in nestgangen van muizen, waaronder 3 soorten niet algemeen /vrij zeldzaam, 1 zeldzame, 1 z-soort +na 1967 nieuw voor NH, en 3 totaal nieuwe voor NH. niettemin verschalkt met vangbekers.

En die soorten ving ik niet in die omvangrijke bossen van de binnenduinrand, aangeplant en zwaar uitgegroeid op de humus van het Oer IJ. te dicht, te donker, te vochtig voor veel kever-leven op de grond. Daar kan je gaan zoeken naar hout/schors- en blad-specialisten in de bomen, en naar larven en volwassen aaskevers in lijken en rottende stinkbronnen. Iets voor jouw verbinding met duinen?

Henk j. de Bruijn.

Eindrapport ecologisch keveronderzoek 2012 t/m 2019 in het Noord-Hollands Duinreservaat en bijlagen.

Dit artikel verscheen in Duin. Wil je meer weten over de ontwikkelingen langs de Nederlandse kust? Word donateur en ontvang Duin voortaan elk kwartaal. Of vraag een gratis proefexemplaar aan.

Gerelateerde berichten

Ze zijn nu niet te vinden, of schaars. Ze wachten betere tijden af in de vorm van larve of pop, ze zitten diep in de grond, houden een winterslaap, zijn zuidwaarts vertrokken of zitten bij de kachel een stukje voor Duin te schrijven.
Wie op sporen let tijdens een duinwandeling, ziet vooral veel prenten van honden, met daarbij die van hun baasjes. Een sneeuwlaagje onthult –vaak schrikbarend– hoe veel huiskatten ’s nachts op pad zijn geweest.
De aalscholver is een opvallende vogel die je bijna overal kan zien, zeker als er water in de buurt te vinden is. Ze broeden in grote kolonies, vooral bij de grote wateren zoals het IJsselmeer. Maar ook in de duinen zijn grotere en kleinere kolonies te vinden.