Tijdens de najaarstrek verzamelen grote aantallen kustvogels zich in het Waddengebied. Sommige komen er overwinteren, andere maken een tussenstop op weg naar het zuiden. Als je in oktober met een verrekijker het wad afspeurt, bijvoorbeeld bij de Mokbaai op Texel, zie je honderden steltlopers zoals bonte strandlopers, tureluurs, wulpen en kanoeten. De beginnende vogelaar zakt dan al snel de moed in de schoenen, want al die onrustige vogels met lange poten en lange snavels zijn nog niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden. Gelukkig hebben we de bergeenden nog.
Geen knobbel op haar snavel
Want geheid dat er in die drukte een aantal van deze grote eenden rondscharrelen. En echt te missen zijn ze niet met hun zwarte koppen, felrode snavels en witte lijven met een bruine borstband. Bij veel andere eendensoorten heeft het vrouwtje een onopvallend bruin kleed, maar dat geldt niet voor de bergeend. Het vrouwtje ziet er vrijwel hetzelfde uit als het mannetje. Dat maakt het allemaal nog makkelijker. Ze heeft alleen geen knobbel op haar snavel.
Konijnenholen
Bergeenden zijn van oorsprong kustbewoners. Ze leven van kleine beestjes die ze in het water en de bodem vinden, zoals schaaldiertjes en wormen. Hun nesten bouwen ze in lege konijnenholen in de duinen. Daar broedt het vrouwtje een keer per jaar op zo’n acht tot tien eieren. Maar konijnen zijn er steeds minder en daarom is ook het aantal bergeenden in de duinen afgenomen. Gelukkig hebben ze de afgelopen decennia hun leefgebied uitgebreid naar het binnenland, met name langs de grote rivieren. Daar doen de bergeenden het goed, dankzij natuurherstelprojecten als Ruimte voor de Rivier. Zo blijft de totale Nederlandse populatie ongeveer stabiel.
Nederlands waddengebied
Na de broedtijd ruilen bergeenden hun zomerkleed in voor een winterkleed. Net als andere eenden kunnen ze tijdens deze rui niet vliegen, wat ze kwetsbaar maakt voor vossen en andere rovers. Daarom trekken ze vanaf juli naar de Waddenzee, waar ze op open water veilig hun veren kunnen wisselen. Vroeger verzamelden de West-Europese bergeenden zich allemaal in de Duitse Waddenzee, maar sinds de jaren negentig van de vorige eeuw trekken meer en meer eenden naar het Nederlandse Waddengebied. ‘s Winters blijven de bergeenden in de Waddenzee rondhangen. Tenzij het echt koud wordt, dan vertrekken ze naar Frankrijk en Engeland. In het voorjaar keren ze weer terug naar hun broedgebied.
